Onderzoek...
Wanneer de ABC (en zo mogelijk D) veilig zijn gesteld, is het noodzaak de bewustzijnverandering direct verder te onderzoeken. Immers weten we dat een gedaald bewustzijnsniveau ook de vitale functies zelf kan gaan bedreigen. Dit spreekt voor zich wanneer er sprake is van totale bewusteloosheid. Dan kan de er kans zijn op aspiratie door braaksel of bestaat er kans op ademhalings en circulatie stoornissen.
De eerste indruk van het bewustzijn wordt gemeten middels de AVPU:
A - de patient reageerd Allert.
V - de patient reageerd op Verbaal aanspreken.
P - de patient reageerd op Pijn.
U - de patient is bewusteloos (Unresponsive).
Wanneer een patient (zoals in onze casus) een verlaagd bewustzijn heeft of weer is bijgekomen is het belangrijk antwoord te krijgen op een antal vragen. Als de patient deze vragen niet kan beantwoorden is er wellicht een familielid, vriend of omstander die het wel kan. Het gaat met name om:
Wat is er gebeurt?
Wanneer zijn de klachten ontstaan en hoe hebben deze zich ontwikkeld?
Hoe lang is de patient bewusteloos of geweest?
Was er sprake van trekkingen en heo zagen deze eruit?
Heeft de patient dit vaker?
Kan de patient alles goed bewegen, is het gevoel en spraak normaal?
Heeft de patient last of geklaagt over hoofdpijn, nekpijn, misselijkheid of braken?
Had de patient koorts?
Heeft de patient drugs, medicatie of alcohol gebruikt?
Wat is de neurologische conditie bij het bijkomen?
Door middel van de Glasgow Coma Schaal wordt een indicatie gesteld van het bewustzijnsniveau. Hierbij wordt er gekeken naar de mate van aanspreekbaarheid (E), de motorische reacties (M) en de verbale reactie (V). Een patient met een score van E1M5V2 of lager geld als bewusteloos.
Tevens wordt er onderzoek gedaan naar symmetrie van beide armen en benen. Hier bij word er gebruik gemaakt van de FAST-test:
De FAST-test is een snelle test om een beroerte bij iemand te herkennen. Hieronder staat aangegeven hoe u deze test uitvoert:
- Face (gezicht) : vraag aan de persoon om te lachen of de tanden te laten zien. Als de mond scheef staat of een mondhoek naar beneden hangt, kan dit duiden op een beroerte.
- Arm (arm) : vraag aan de persoon om beide armen op te tillen en voor zich uit te strekken met de binnenzijde van de hand naar boven. Als een arm wegzakt of rondzwalkt kan dit duiden op een beroerte.
- Speech (spraak) : vraag aan de persoon of aan omstanders of er verandering in het spreken zijn opgetreden. Als de persoon onduidelijk begon te spreken of niet meer uit de woorden kon komen, kan dit duiden op een beroerte.
Tot slot kan de T in FAST gebruikt worden voor Tijd. Het is belangrijk om bij één of meer signalen zoals hierboven beschreven, de tijd van aanvang van de verschijnselen te onthouden. Dit is van belang voor de behandeling.
De pupillen worden middels lichtinterval bekeken. Wanneer een van de pupillen wijder is dan de andere en niet of traag op licht reageert, is er sprake van een lokale aandoening van de hersenen:
Beide pupillen wijd en lichtstijf = ernstig O2 tekort in het gehele brein of bestaat er een kans van inklemming.
Beide pupillen nauw en pinpoint = patient heeft mogelijk opiaten gebruikt.
Na de oog controle is het belangrijk ook het hoofd te bekijken op trauma. Bestaan er bloedingen, verwondingen aan het hoofd? Zit er bloed in mond, keel, neus of oren? En klaagt de patient over nekstijfheid?
Ik voer al deze onderzoeken uit om zoveel mogelijk oorzaken van de verlaagde EMV-score van de patient uit te sluiten. Vervolgens kan ik oorzaken van hersenstoornissen wegkruizen van de volgende lijst:
Maak jouw eigen website met JouwWeb